De naam ’t Heer en Feer, voor de vereniging – en ook voor het tijdschrift – is in het verleden voorgesteld door Els Perdok. Het is een uitdrukking die vroeger veel werd gebruikt. Een goede Nederlandse vertaling voor deze uitdrukking is er niet, maar een omschrijving als: het hele eiland, met alles er op en er aan; het hele reilen en zeilen; het wel en wee – geeft zo ongeveer aan wat de bedoeling is.
We komen deze uitdrukking tegen in het gedicht ”t Eilaun’ van Pita Grilk, uit de bundel ‘Swyljen’:
‘k Hew dyn heer en feer fersangen
eilaun. Ne bin ik múed en stil;
‘k Wúe dy yn myn liêten fange;
al wat wiê, wat wazze sil.
‘k Mocht dyn taal to rymen minge;
ús musyk is ’t, aud en swiêt;
maar dyn siêl lat him net twinge:
biste mair as myn lytj liêt.
‘k Heb jouw hele reilen en zeilen bezongen
eiland. Nu ben ik moe en stil;
‘k Wilde je in mijn liederen vangen;
Al wat was, wat wezen zal.
‘k Mocht je taal mengen om te rijmen;
onze muziek is het, oud en zoet;
maar jouw ziel laat zich niet dwingen:
Je bent meer dan mijn klein lied.